De gemeente Altena is een echte agrarische gemeente. Van de 20.065 ha grond (exclusief water) wordt in 2015 78,7% gebruikt als landbouwgrond. Dit aandeel is fors hoger dan landelijk (66,4%) en in Noord-Brabant (62,1%).
Historische situatieÂ
De gemeente Altena is een echte agrarische gemeente. Van de 20.065 ha grond (excl. water) is ongeveer 70% bestemd als agrarisch terrein. Daarvan wordt ongeveer 50% daadwerkelijk gebruikt als landbouwgrond (2015). Dit aandeel is fors hoger dan gemiddeld in zowel Noord-Brabant als op landelijk niveau.
De ruilverkaveling in het buitengebied maar ook voor onze kernen heeft niet alleen een enorme impact gehad op ons landschap, maar ook op het watersysteem. Door de ruilverkaveling is meer dan 1.500 kilometer aan watergangen verloren gegaan. Hierdoor heeft Altena, in vergelijking met soortgelijke gebieden, weinig watergangen. Ons gebied is overwegend ingedeeld in peilgebieden, waarbij het waterpeil kunstmatig wordt beheerd en lager ligt dan de omliggende rivieren. Het waterpeil is aangepast aan de gewenste teelten. Dit is met name ingeregeld in de tijd dat we, in alle seizoenen, voldoende wateraanbod hadden en we de mogelijkheid hadden om water af te voeren als we er te veel van hadden.
Het areaal agrarische gronden is tussen 2010 en 2020 gestaag gedaald in Altena. De belangrijkste daling komt door de ontwikkeling van de Noordwaard, waarbij veel landbouwgronden zijn onttrokken en nu water en natuur zijn. Ook het aantal agrarische akkerbouwbedrijven is gedaald tussen 2010 en 2020. Het aantal bedrijven in tuinbouw, tuinbouw onder glas en met hokdieren is beperkt in omvang, maar wel redelijk stabiel over de periode 2010-2020.

Huidige situatie
De agrarische sector is bijzonder sterk aanwezig in het buitengebied. Van de landbouwgrond wordt in 2020 45% gebruikt als grasland en 42,4% voor akkerbouw. Met name dit aandeel akkerbouw is hoog in vergelijking met Nederland en Noord-Brabant. Het aandeel tuinbouw op open grond en onder glas is daarentegen relatief laag in Altena. Ook recreatieve en toeristische bedrijven zijn binnen het buitengebied aanwezig. Er is sprake van schaalvergroting en stoppende bedrijven in de landbouwsector. Dit leidt tot de leegstand van agrarische gebouwen. Deze leegstaande gebouwen bieden kansen voor nieuwe invullingen, maar vormen ook een risico van ondermijnende activiteiten. De provincie voert daarnaast al geruime tijd een glastuinbouwconcentratiebeleid waarbij gebieden worden aangewezen voor de ontwikkeling van glastuinbouw. Binnen deze gebieden bepaalt de gemeente, in afstemming met de ondernemers en inwoners, de ontwikkelingsmogelijkheden voor de glastuinbouw.
Er is een forse druk op het buitengebied en agrarische gronden vanuit andere functies zoals de woningbouwopgave, energietransitie en recreatie, maar ook het behoud van cultuurhistorische waarden zoals de Nieuwe Hollandse Waterline. Door klimaatverandering gaan we merken dat wateraanvoer minder vanzelfsprekend is als gevolg van schaarste en andere maatschappelijke keuzes die dan gemaakt moeten worden. Tijdens hevige regen kan schade aan gewassen ontstaan met zelfs verlies van oogsten tot gevolg. Daarnaast speelt verdichting van de bodem ook een rol, waardoor de sponswerking van de bodem afneemt. De sponswerking is belangrijk om wateroverlast te verminderen en om water beschikbaar te hebben in tijden van droogte. Er wordt geprobeerd het bodemleven te verbeteren, maar extreme wateroverlast kan voor langere tijd schade aan bodemleven en –structuur veroorzaken.
Een belangrijk kenmerk van het buitengebied is de openheid van het landschap. In het middengebied is sprake van weidevogelgebieden en er zijn in het buitengebied belangrijke natuurwaarden. Het
Uitwijkse Veld behoort tot de griend- en rietcultuur. Er wordt in het buitengebied veel gefietst en gewandeld. Dit zorgt regelmatig voor conflicten tussen de verschillende weggebruikers.
Toekomstperspectief
De hoofdopgave voor het buitengebied is: de juiste functie op de juiste plek stimuleren en realiseren, aansluitend bij het natuurlijk systeem en de gebiedskwaliteiten. De agrarische sector speelt een belangrijke rol in het (sociaal) vitaal houden en beheren van het buitengebied. In de basis zetten we in op een sterke concurrentiepositie van de landbouw. De veranderingen in de landbouw zien we hierbij als kans. Dit vraagt om inzetten op veranderingen, meebewegen met (voor)waarden vanuit de overheid en burgers en flexibel zijn. We moeten er met elkaar voor zorgen dat de agrarische sector duurzaam, natuurinclusief en circulair is. De hele keten van boer tot consument moet meedoen en is verantwoordelijk voor het slagen van de transitie. Het is van belang dat het buitengebied werkbaar en bereikbaar blijft. Ook behouden we in het buitengebied ruimte voor de vestiging van glastuinbouwbedrijven.
Daarnaast zien we kansen voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s). Op de oude boerderijen is ruimte voor; bedrijvigheid, recreatieve functies, kleinschalige zorg en mogelijkheden voor collectieve woonvormen (waarbij bewoners bepaalde voorzieningen delen). In lijn met de Provinciale omgevingsverordening zien we het optimaal benutten van bestaande bebouwing en gebieden als kans om de openheid en kwaliteit van het buitengebied te behouden. Als herontwikkeling van een VAB of leegstaande boerderij niet past bij de agrarische functies in de omgeving, kan ook sloop worden geadviseerd. Ook wegen we de ontwikkelmogelijkheden voor de agrarische sector mee. We onderzoeken de mogelijkheden van woningsplitsing en een tweede woning op erven (bijvoorbeeld een tiny house). Ook wijzen we zoeklocaties aan die mogelijk geschikt zijn voor woningbouw.
Een klimaatrobuust buitengebied voor Altena is de ‘polder van de toekomst’. Een ruimtelijke inrichting passend bij extreem weer met meer ruimte voor water(berging), zowel qua wateroppervlak als in de bodem. Op deze manier hoeft er ook minder ‘gebiedsvreemd’ water ingelaten te worden in drogere perioden. Wij moeten dus inzetten op de verbetering van de bodemstructuur (vitale bodem) om water vast te houden, maar ook om de biodiversiteit te vergroten. Ook in bermen, akkerranden en natuurvriendelijke oevers zetten we in op het vergroten van de biodiversiteit.Â
In het kader van de energietransitie zetten we in ieder geval in op een zorgvuldige inpassing van zonneparken. Na zonnepanelen op daken geven we de voorkeur aan locaties grenzend aan bebouwing of infrastructuur. Het inpassen van zonneparken op vruchtbare, productieve landbouwgronden, waardevolle landschappen of een weidevogelgebied gaan we in eerste instantie niet toestaan. Pas als blijkt dat er extra grond nodig is kunnen we de mogelijkheden bekijken.
Hoe het open middengebied zich in de toekomst ook zal ontwikkelen, we willen in ieder geval dat de beleving van openheid en weidsheid van het polderlandschap behouden blijft. In ieder geval vanaf de ‘Polderroute' N267. Ook de kwaliteiten rust, uitzicht en natuurbeleving willen we behouden. Daarom zijn we voorzichtig met nieuwe functies en stellen we hier voorwaarden aan. Ook worden karakteristieke kwaliteiten belangrijker en krachtiger. Om de (natuur)beleving te behouden en te versterken, zetten we in op (extensieve) recreatieve voorzieningen. Dit kunnen bijvoorbeeld fiets- of wandelpaden zijn. Daarnaast moeten ontwikkelingen in het buitengebied bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van het landschap en ecologie via een regeling ‘kwaliteitsverbetering landschap’. Daarnaast sluiten we aan bij de gebiedspaspoorten van de provincie Noord-Brabant.
Bij Woudrichem Zuid heeft de gemeente een voornemen tot woningbouwontwikkeling. Daarom heeft de gemeenteraad voorkeursrecht gevestigd op de locatie, zie bijlage. De locatie Woudrichem Zuid biedt een kans om aan de behoefte voor woningen in Woudrichem de komende jaren te kunnen voldoen.